VAN PASEN NAAR PINKSTEREN
Leven in Hallelujatijd
PAASTIJD • In de kerk vieren we niet maar twee dagen Pasen, maar vijftig dagen lang. Als je het Griekse woord pentekoste vaak genoeg zegt klinkt het vanzelf als Pinksteren: ‘de vijftigste’. Anders gezegd, Pasen duurt zeven weken, met na veertig dagen het feest van Hemelvaart en op de vijftigste dag het oogstfeest Pinksteren. Vanaf Pasen leven we van feest naar feest in een tijd waarin het Halleluja uitbundig gezongen mag worden.
Wie kent niet het ‘Halleluja’ uit het muziekstuk Messiah van Georg Friedrich Händel? Het is een prachtige lofprijzing van God, waarin de koorzangers, aangemoedigd door trompetgeschal, een hemelse hoogte bereiken. Händel was echter niet de eerste om dit op muziek te zetten. Het ‘alleluiagezang’ is een heel oude vorm, die in de christelijke liturgie van de kerken een ereplaats kreeg. De vijftigdagentijd tussen Pasen en Pinksteren is de uitgelezen tijd om het Halleluja te zingen. Het is een tijd van lofprijzing om de verrijzenis, en van wachten op de uitstorting van de Heilige Geest. Het is een tijd van vooruitlopen op het eeuwig leven, terwijl de veertigdagentijd die daaraan voorafgaat ons eerder op de realiteit van onze menselijke zwakheid wijst.
Paasgezang bij uitstek ‘Halleluja’ betekent zoveel als ‘loof de Heer’ en het woord staat in stevige Bijbelse grond geplant. Het komt vaak voor in de psalmen, vooral vanaf psalm 103. Denk aan de psalmen 113 tot 118 die aangeduid worden als het ‘Hallel’ – de lofpsalmen. Dat het Halleluja een jubelgezang is om de volkomen heerschappij van God, blijkt ook uit het boek Openbaring.
Hierna hoorde ik in de hemel een geweldige stem als van een grote menigte zeggen: Halleluja! De redding, de eer en de macht zijn van onze God. (Openbaring 19:1)
Dat we hier al Halleluja zingen, is volgens de Bijbel een soort vooruitblik op het hemelse Jeruzalem, een vurige verwachting dat God ‘alles in allen zal zijn’ (1 Korinthe 15:28). Wie Halleluja zingt is nooit alleen. Hij zingt mee met de grote hemelse menigte en het is ook het nieuwe gezang van de herboren mensheid. Het geeft een voorsmaak van het eeuwige leven, van de opgestane mens die niets dan lofzang voor God is. In die zin is het Halleluja het paasgezang bij uitstek.
Vaak klinkt een Halleluja herhaald en langgerekt en heeft de neiging om op de eind-a steeds door te gaan. Het is een reeks tonen als een jubilatio, een jubelzang, waarin de blijdschap van de Geest doorbreekt en zo een brug slaat tussen dit hier en nu en de eeuwigheid: leven in Hallelujatijd.
Het lied van de GeestIn een toespraak over ‘de theologie van het lied’ raakt theoloog en dichter Willem Barnard in 1977 aan het Hallelujalied van Pasen en het wenkend toekomstperspectief, met wat hij onder woorden brengt over liturgie en liederen in de Bijbel. ‘Wat is liturgie? ... het is in elk geval aan Pasen denken! Aan Pasen denken, in de stille week en in de paastijd, met Pinksteren en in de zomer, de lange herfst door en in de Advent, zondag aan zondag, sabbatsbewust. Het is veelzeggend dat de liederen die in de Bijbel verspreid staan eigenlijk allemaal paasliederen zijn. Liederen zingen is bij Pasen betrokken worden. In de gang van het bijbelverhaal wordt dat besef bevestigd.’
En even verderop over de Geest die het Hallelujalied inblaast: ‘Als wij dan de Schriften helemaal doorgaan, tot aan de beloften van de laatste bladen, vinden wij het lied van de bruiloft. Dat is niet de stem van een vrouw, van een man, een moeder, een herder, een hoeder, of een gemeente. Het is de stem die in de oren tuit van God weet waar, een wind van overzee, een donder die een koerende duif is, een lied van alle heiligen:
Toen hoorde ik een geluid
als van een grote menigte
en als het gedruis
van vele wateren
en als het dreunen
van zware donder,
ze riepen: Halleluja!
De Eeuwig Trouwe, onze God,
de Albeheerser, heeft het koningschap aanvaard.
Laat ons blij zijn en juichen, Hem eer bieden,
de tijd is gekomen voor de bruiloft van het Lam,
zijn bruid heeft zich al klaargemaakt ...
(Openbaring 19:6-7)
Volgend jaar Over dat vreugdevolle leven vanuit Pasen en toekomstmuziek vroeg de Zoetermeerse musicus Arie Vooijs zich een paar jaar geleden in deze krant hardop af waarom het in de concertagenda’s na Pasen ineens zo leeg en stil wordt en de kerkmuziek verstomd lijkt. ‘Waarom ligt het zwaartepunt niet juist ná Pasen in plaats van in de veertig dagen ervoor? Laten we met alle kerkmusici van Zoetermeer, alle (kerk)koren, cantorijen, harmonie en fanfareorkesten in de vijftig dagen na Pasen feestelijke concerten geven.’ Toen lukte het niet om het roer om te gooien, vanwege de coronatijd. Laten we het idee nu weer oppakken: volgend jaar in de Paastijd zeven weken lang op weg naar het feest van de Heilige Geest vieren wat er te vieren valt, met volop Paasmuziek en teksten over nieuw leven, bevrijding en hoop!
Marieke van der Giessen-van Velzen
KiZ-REDACTEUR
Foto: Bronzen doopvont met drie naar de hemel reikende figuren, Laurenskerk Rotterdam, gemaakt door Hans Petri (1919-1996) Foto: Leonie Vreeswijk-FeithBronnen: Willem Barnard, ‘In wind en vuur’, 2023 (p.181 Paastijd) kerknet.be, ‘Wat is het alleluia en waar komt het vandaan?’, 2023 Arie Vooijs, ‘Volgend jaar het roer om!’, in: Kerk in Zoetermeer 2019-04 (p.7) dick.wursten.be, ‘Een theologie van het lied’, 1977/2023