HET DNA VAN DE GEMEENTE

Kerk in beweging






Is missionair zijn een kerntaak voor een christelijke gemeente en zo ja, wat zijn de belangrijkste redenen? Met deze vragen begint Kerk in Zoetermeer het gesprek over ‘kerk naar buiten’. Deelnemers zijn: ds. Jan van der Wolf, predikant van de protestantse wijkgemeente Zoetermeer-Zuid die zich intensief met dit onderwerp bezighoudt, Timo Hagendijk, die als pionier van Perron Oosterheem zeer betrokken is bij de kerk naar buiten, en Jaap van der Giessen als ouderling visie & beleid van de Oude Kerk Gemeente en begeleider van pioniersplekken vanuit de landelijke kerk.

Gemeente-zijn kun je typeren met het beeld van een krukje met drie poten. De dienst aan God, de dienst aan de naaste en de wereld, en de dienst aan elkaar in de eigen geloofsgemeenschap vormen het hart van de gemeente. Haal je één poot van het krukje weg, dan is de balans verdwenen. Jan van der Wolf schreef daarover in een essay: ‘De kerk houdt op te bestaan als zij niet missionair is. Het is het wezenskenmerk van de kerk.’
Timo Hagendijk geeft aan dat missionair zijn een uitnodiging inhoudt, er komt geen dwang aan te pas. ‘Want’, zegt hij, ‘Jezus is gekomen om goed nieuws aan de mensen te brengen: het goede leven brengt je in contact met God. Die mooie boodschap is te groot om binnen te houden.’ Jaap van der Giessen gebruikt graag de volgende omschrijving van ‘missionair’: ‘Vanuit liefde in beweging komen ter wille van de ander namens God.’
Die beweging kan op allerlei manieren vorm krijgen. Het behelst vanuit die liefde leven, doen en spreken. Jaap is het eens met Jan: ‘Je bent missionair of je bent geen kerk.’

Vijf v’s
Timo, Jan en Jaap vinden het woord kerntaak in de beginvraag eigenlijk niet goed gekozen. Dit woord veronderstelt volgens hen dat missionair-zijn een van de opties is, maar het missionair-zijn zit in het DNA van de gemeente, het is een onderdeel van de identiteit en hoort er dus als vanzelfsprekend bij. Jan van der Wolf verduidelijkt dit met de ‘Five Marks of Mission’, want er is wel werk aan de winkel. Deze vijf dimensies van christelijke missie kun je in het Nederlands vertalen met vijf v’s: vertellen, vormen, voorzien, verzetten en verzorgen.

Vertellen betekent het goede nieuws verkondigen (denk aan de prediking). 
Vormen houdt in dat je ontvangers van het goede nieuws leidt naar volwassen geloof (onderwijzen dus). 
Voorzien wil zeggen dat je doet wat goed is en je naaste ontmoet met compassie (onder andere het lenigen van nood). 
Verzetten doe je je tegen onrechtvaardigheid (verander onrechtvaardige structuren in de samenleving).
Verzorgen houdt in een goede rentmeester over de aarde zijn (er is werk aan de winkel om de schepping te behouden). 

Zowel de gemeente als de individuele gelovige moet enthousiast gemaakt worden om te werken aan deze vijf uitdagingen. Het gevaar daarbij bestaat dat mensen ‘doordenderen’ op één van de vijf dimensies, merkt Timo op. ‘Er is om aan alle vijf dimensies te werken een gevoel van veiligheid nodig. Om te weten waar je naar toe werkt, is het belangrijk te weten waar je vandaan komt. Dan kun je spontaan en enthou­siast missionair zijn.’

Goed luisteren
Als we zeggen dat missionair-zijn een wezenlijk kenmerk is van de christelijke gemeente, vragen we ons af hoe een gemeente, die vooral naar binnen gekeerd is, missionair kan worden, meer open naar je omgeving en naar de samenleving?
Het begint met goed luisteren, op verschillende manieren. Wat is er aan de hand in deze gemeente? Daarnaast speelt de context een rol. Wat leeft er je omgeving? Met welke sleutelfiguren in de wijk heb je te maken? Luister naar elkaar als team of als kerkenraad en naar de kerk als groter geheel.
Het luisteren naar God, daar begint het eigenlijk: Wat vraagt God van ons? Wat is onze opdracht, onze roeping? Timo vult aan met de opmerking dat je als pionier gewoon je werk moet doen. ‘Doe wat binnen je mogelijkheden ligt en doe waar je goed in bent.’

Enkele praktische voorbeelden en ervaringen laten zien dat er al veel gebeurt in missionaire zin. Zo zijn veel gemeenteleden actief in verschillende missionaire werkgroepjes binnen de kerk, denk aan diaconaat en inloophuizen. Maar ook daar buiten, zoals de voedsel­bank, jobhulpmaatje of schuldhulpmaatje. Opvallend is dat uit onderzoek blijkt dat 75 procent van het seculiere vrijwilligerswerk wordt gedaan door kerkmensen.

Dromen
Het pionierswerk kan in het gesprek niet ongenoemd blijven. De gedachte leeft bij sommigen dat de missionaire opdracht vooral het werk van de pionier is. Timo Hagendijk, pionier in Oosterheem, ervaart dat niet als storend. ‘Maar missionair zijn is geen taak die je kunt afschuiven’, zegt hij. Een goede samenwerking met de betrokken kerkgemeente is noodzakelijk. In een goede relatie is er veel buiten de kerk mogelijk. Tot slot deelt hij zijn droom: binnen Zoetermeer op bereikbare afstand van de huizen plekken hebben om naar mensen te kunnen luisteren. Plekken waar mensen ontdekken dat men vanuit liefde en passie er mag zijn. De droom van Jan van der Wolf is een andere: hij wil met een bakfiets die uitgeklapt kan worden tot pop-up-kerk de markt op. Onder het genot van koffie en een aangestoken kaarsje wil hij naar mensen luisteren. De kerk naar buiten!

Jan Blankespoor en Hanneke Lam