Datum: maandag 13 november
De Romantiek (p. 367-385)
Door de eenzijdige focus op de rede ontstond vanaf 1750 een tegenbeweging: de Romantiek. Het was een kindje van het piëtisme, waarin het protestantisme zich van zijn gevoelige kant had laten zien. In de Romantiek staat niet langer het hoofd, maar het hart (gevoel, intuïtie) centraal. Die trend begint in de kunsten, maar verspreidt zich ook naar de filosofie. Rousseau was de eerste romantische denker, al behoorde hij nog tot de Verlichting. In Duitsland komt de Romantiek tot bloei door ‘dichters en denkers’ zoals Novalis, Goethe en Schiller, maar ook Fichte en Schelling, die als eersten een nieuwe idealistische filosofie ontwikkelen.